4. HOE OM TE GAAN MET DE VERGEVING VAN DADERS

 

Hier is niet alles mee gezegd. We gaan nu kijken naar het stuk vergeving. We mogen niet vergeten dat in Matthëus 18 ook de vraag gesteld wordt: hoe vaak moeten wij onze broeder vergeven? Het antwoord daarop is 70 maal 7 maal. Het is voor slachtoffers heel gemakkelijk om nu terug te trekken. Vader bad al na het seksuele misdrijf met het slachtoffer om vergeving en die is hem dus gegeven. Hoe zit dat nu met het slachtoffer? Hier komen we straks op terug. Vergeven is niet gemakkelijk als je onrecht is aangedaan. Als ze thuis bij je hebben ingebroken, of je bent het onderwerp van een lastercampagne, dan kan dat je enorm kwetsen, maar we zijn vaak in staat om te vergeven.

Dit komt door de christelijke traditie dat vergeving een moreel hoogstaande daad is, die het verdient om nagestreefd te worden. De verbinding, die bijvoorbeeld het Onze Vader legt, tussen het ontvangen van Gods vergeving en de vergeving van wie ons iets schuldig zijn, leidt ertoe dat slachtoffers ook in het geloof leren dat zij moeten vergeven. Verder is het belangrijk om te onthouden dat het vermogen om te vergeven geschaad is door seksueel misbruik. De oproep om te vergeven breekt dan stuk op het feit dat slachtoffers daar psychologisch gezien niet toe in staat zijn. Voordat van hen gevraagd kan worden de schuldige te vergeven moeten zij dan ook eerst de gelegenheid gekregen hebben om te groeien, te 'genezen', enzovoorts. Voortijdige vergeving biedt geen mogelijkheden om positieve en negatieve ervaringen te integreren, maar houdt juist die tegenstelling in stand.

 

Wie heeft er baat bij de vergeving? Het ligt voor de hand om te menen dat vooral de dader er belang bij heeft als het slachtoffer zover komt dat hij vergeven kan. Dat is in zekere zin waar. In eerste instantie heeft de dader vooral belang bij geheimhouding. Wanneer het misbruik aan het licht komt, kan de dader proberen zijn sociale rol en positie te handhaven door het te ontkennen, bagatelliseren, rationaliseren, of het slachtoffer te beschuldigen. Dat  daders schuld erkennen en bereid zijn om de gevolgen te dragen komt niet vaak voor.

Wanneer de dader dan al om vergeving vraagt, is argwaan op zijn plaats. Gaat het er de dader werkelijk om de schuld te belijden en zich over te geven aan het slachtoffer, of betreft het een poging het slachtoffer opnieuw machteloos te maken door hem ook het recht op vergelding en woede te ontnemen? De oproep tot eindeloze vergeving van de machtige, sterkere, door de minder machtige, zwakkere, is - als het om geweld gaat - onmenselijk en vernederend: de meermachtige gaat vrijuit. Ook wordt voorbij gegaan aan de schuldvraag. Hoe ondermijnen we het beeld van God-als-bondgenoot-van-de-sterkere, die plaatsvervangend vergeving kan schenken aan de dader? Hoe voorkomen we dat het beeld van een welwillende, genadige God die alle zondaars tot zich neemt (ook de daders) ingezet kan worden tegen slachtoffers van seksueel geweld?

 

Als een slachtoffer een nog levende dader niet kan of wil vergeven en het daardoor niet tot verzoening kan komen, dan is dat niet de schuld van het slachtoffer. De relatie is geschonden door de dader. De consequenties daarvan zullen door de dader gedragen moeten worden. Als de dader inmiddels gestorven is, maakt het volgens mij voor hem of haar niet meer uit of het slachtoffer tot vergeving kan komen. Het zou getuigen van een magisch denken om te menen dat de vergeving door het slachtoffer een rechtstreeks effect heeft op de positie van de dader na de dood. Al kan het wel helend werken voor het slachtoffer.

 

Het bovenstaande maakt duidelijk dat vergeving een riskant begrip is. In de paradoxale rollen die bij seksueel misbruik aan de orde zijn is vergeving voor het slachtoffer (die zichzelf als schuldig ziet) onvindbaar, en is het vergeven van de schuldige (die door het slachtoffer ontschuldigd wordt) onmogelijk. Wanneer de dader er om vraagt bestaat het gevaar dat juist het vragen om vergeving een voortzetting van het misbruik en de manipulatie is. Dat betekent dat de vraag fundamenteel wordt wat dan wel onder vergeving verstaan kan worden, en hoe dit juist voor het slachtoffer bevrijdend kan werken.

 

 


4.1 WAT VERSTAAN WE ONDER VERGEVING?

 

Belangrijk in het omschrijven van 'vergeving' is het verband met 'verzoening'. Deze twee begrippen hebben een nauwe samenhang, maar ook een duidelijk verschil. Het voorbij gaan van die verschillen leidt tot blokdes. Het onderscheid tussen de twee begrippen is: bij vergeving ligt alle nadruk op het recht van het slachtoffer, bij verzoening op zijn rol. Ik zal op de samenhang nader ingaan. Voor de helderheid is het goed eerst aan te geven wat vergeving niet is

 

Vergeving is niet vergeten of ontkennen wat er gebeurd is.

Vergeving is niet de dader excuseren.

Vergeving is niet de schuld doen verdwijnen.

Vergeving is niet de gevolgen religieus bagatelliseren.

Vergeving is niet het slachtoffer (jezelf) vernederen.

Vergeving is niet de dader vertrouwen.

 

De vraag is dan: kan dit in alle gevallen gehandhaafd worden? Het antwoord is nee, dit heeft alleen betrekking op incestslachtoffers. Over hun helingsproces. Wat de bijbel ons zegt over vergeving daar kom ik later op terug.

 

Vooralsnog zie ik vergeving als het – tenzij de dader erkent dat hij schuldig is - afzien van wraak door het slachtoffer. Hier worden twee elementen bij elkaar en tegenover elkaar gehouden, die in de praktijk meestal vermengd worden en daardoor schade doen. Enerzijds wordt de schuld volledig erkend, anderzijds wordt de straf / wraakactie niet voltrokken. Het vermengen van de twee betekent dat de schuld wordt weggenomen, ontkend of gebagatelliseerd. Daardoor is straf zinloos en vergeving onmogelijk geworden. De schade daarvan wordt door het slachtoffer gedragen. Werkelijke vergeving - zoals ik die hier omschreven heb - heeft tot doel losmaken. De band tussen schuld en wraak wordt doorgesneden. Tegelijk wordt de beknellende relatie tussen slachtoffer en dader, waardoor het slachtoffer levenslang in geheimhouding gebonden blijft aan de macht van de dader, doorgesneden. Vergeving is daarmee het eindstadium van een proces, dat sterk lijkt op een rouw- en verwerkingsproces.

Vergeving heeft dan vooral te maken met het recht van het slachtoffer. De schuldige mag geen vergeving eisen of afdwingen, maar wel vragen.

 

De machtspositie die hij of zij zichzelf verworven heeft door het misbruik betekent zelfs dat elke vraag om vergeving gewantrouwd moet worden als een mogelijke manipulatie waardoor geen werkelijke vergeving plaats vindt. De enige die kan beslissen en beschikken over deze intermenselijke vergeving is het slachtoffer. Door dit recht te benadrukken wordt ook de macht van het slachtoffer hersteld. Alleen in dat geval kan vergeving bijdragen aan het verminderen van de gevolgen van het seksueel misbruik.

 

Ook op een andere wijze gaat het om het recht van het slachtoffer. Niet alleen is hij degene die beslist om al dan niet te vergeven, natuurlijk is het de verhouding met Christus die dit bepaalt, ondanks alle geleden smart en verdriet, werkelijke vergeving gaat uit van het erkennen van de schuld. Het onrecht wordt bij werkelijke vergeving niet verdoezeld, maar aan de kaak gesteld. Dat maakt duidelijk dat vergeving op geen enkele wijze in tegenstelling is met een confrontatie met de dader of een aanklacht tegen de dader. Met het afzien van de straf of wraakactie door het slachtoffer is dan ook bedoeld dat het slachtoffer dat niet zelf (innerlijk of daadwerkelijk) voltrekt. Wel kan het slachtoffer die overgeven aan juridische instanties, of in handen leggen van God (Rom. 12:19). Hier komen we later op terug.

 

Verzoening is een andere categorie. Hierbij gaat het om herstel van de relatie en van de rechtsorde. Binnen de klassieke theologie is daarvoor een offer noodzakelijk, en alleen al de term 'slachtoffer' maakt het verleidelijk om hem daarvoor verantwoordelijk te maken. Zoals ik al eerder heb laten zien is de loyaliteit van kinderen zo groot dat veel slachtoffers er als vanzelf voor kiezen de verantwoordelijkheid voor de verzoening op zich te nemen. Voor dat doel offeren zij zichzelf op, met alle schadelijke gevolgen vandien. Het mislukken van de verzoening draagt vervolgens dan ook nog bij aan de 'schuld' van het slachtoffer.

 

Werkelijke verzoening veronderstelt een bereidheid en inzet van beide partijen. Van de schuldige is erkenning van de schuld en oprecht berouw nodig. Dat moet zichtbaar worden in de inspanning om de schade te verminderen, te compenseren en het heil van het slachtoffer te zoeken. Van het slachtoffer is vergeving (in de hierboven omschreven zin) nodig. Waar één van beiden niet in staat of bereid is tot deze bijdrage kan er geen werkelijke verzoening ontstaan, al is een vorm van oppervlakkig herstel van de relatie soms mogelijk.

 

Werkelijke verzoening betekent ook dat de machtsverhouding, waarin de schuldige het slachtoffer gevangen hield, doorbroken wordt. Om die reden moet de argwaan bij elk verzoek om vergeving hier herhaald worden. Werkelijk berouw zal doorgaans geformuleerd worden als een verzoek om vergeving. Tegelijk is iemand die werkelijk berouw heeft er van doordrongen geraakt dat die vergeving niet verdiend is, en niet geëist mag worden. Daarom ligt het bij werkelijk berouw meer voor de hand niet om die vergeving te vragen, omdat daar niet op gerekend mag worden. Werkelijk berouw laat ook de mogelijkheid van straf en vergelding volledig open. Waar vergeving benadrukt, dat het gaat om het recht van het slachtoffer (in de zin van beslissingsrecht en van aanklagen van het onrecht), daar gaat het hier om de rol van het slachtoffer als sociale categorie.

 

Verzoening betekent in dit verband dat het slachtoffer niet langer in de rol van slachtoffer wordt gehouden omwille van de schuldige, maar de ruimte krijgt. Zelfs dat de dader zichzelf uitlevert aan de vrijheid van het slachtoffer om de relatie te herstellen. Daarmee wordt de verantwoordelijkheid voor de beschadigde relatie bij de dader gelegd en de macht van het slachtoffer over zijn leven en relaties hersteld.

 

Verzoening heeft dus ook te maken met de rechtsorde. Er kan geen verzoening plaats vinden zonder dat de geschonden rechtsorde wordt hersteld. Dat kan inhouden dat er genoegdoening plaats vindt, hetzij in de vorm van schadeloosstelling van het slachtoffer, hetzij in de vorm van bestraffing van de dader. Genoegdoening en verzoening sluiten elkaar niet uit; eerder zijn ze te zien als verschillende aspecten van hetzelfde proces. Zonder gerechtigheid wordt verzoening een loos begrip.

Wanneer er een duidelijk onderscheid is tussen vergeving en verzoening, kan ook de samenhang worden aangegeven zonder het risico dat kleeft aan een vermenging van de twee. Gelijkschakeling van vergeving en verzoening houdt de slachtoffers in de greep van de schuldige, en maakt hen machteloos. Het onderscheid geeft hen hun stem, recht en macht terug. Daardoor worden zowel vergeving als verzoening mogelijk.

In een ideale situatie is er dan spraken van werkelijk berouw, ongelimiteerde vergeving en volledige verzoening. De bijvoeglijke naamwoorden geven aan hoe utopisch dit is. Bij seksueel misbruik en alle gevolgen van dien is er praktisch nooit spraken van een dergelijke ideale situatie. De meeste slachtoffers moeten leven met de gevolgen, terwijl de dader vrijuit gaat. In veel gevallen is het seksueel misbruik niet bespreekbaar met de dader, terwijl vaak ook de omstanders / familieleden en de kerk (wellicht onbewust!?) partij kiezen voor de dader. Ook komt het vaak voor dat de dader onbereikbaar of inmiddels gestorven is, bijvoorbeeld omdat het slachtoffer pas jaren later er aan toe is om het misbruik te erkennen.

 

Slachtoffers geven aan dat het moeilijk is om te vergeven. Dat is voluit begrijpelijk, maar kan een gevolg zijn van een onduidelijke invulling van de begrippen 'vergeving' en 'verzoening'. Bij een afwezige dader of één die niet tot berouw bereid is, is verzoening geen haalbaar doel. Herstel van de relatie kan alleen tot stand komen door medewerking van de partners in die relatie.

 

 

        4.2 MIJ KOMT DE WRAAK TOE IK ZAL HET VERGELDEN.

 

Vergeving  is niet afhankelijk van de dader. Het behoort tot de autonomie en autoriteit van het slachtoffer om de schuld van de dader te erkennen en (toch) af te zien van wraak. Het slachtoffer heeft het recht om te vergeven, of dat niet te doen. Of de dader daar iets aan heeft is voor mij principieel bijzaak. De keuze van het slachtoffer om te vergeven, en het proces waarin dat gebeurt, kunnen bevorderd worden bijvoorbeeld door inzicht in de zwakheden en achtergronden van de dader, door begrip voor zijn situatie, of door tekenen van berouw. Dat doet echter allemaal niets af aan het erkennen van de schuld van de dader en aan het recht van het slachtoffer om al dan niet af te zien van de wraak.

 

Het mag duidelijk zijn dat ik een pleidooi voer voor een visie op vergeving die voor het slachtoffer bevrijdend en helend kan werken. Ik heb laten zien dat de oproep tot vergeving vaak schadelijk werkt. Toch lijkt het me pastoraal en theologisch ongewenst om van vergeving af te zien. Juist omwille van het slachtoffer. Vergeving blijft een wezenlijk begrip in het christelijk geloof. Over de invulling en betekenis ervan kan en moet gesproken worden. Door nu echter bij slachtoffers (van welke aard ook) af te zien van vergeving, wordt het een leeg begrip. Het begrip 'vergeving' is immers gebaseerd op de constatering dat mensen elkaar beschadigen en daarmee schuldig zijn. Kenmerkend voor een leven in navolging van Jezus Christus is dat het een leven uit vergeving is, waardoor het ook mogelijk wordt elkaar te vergeven. Afzien van vergeving betekent dan ook dat slachtoffers buiten die Messiaanse gemeenschap worden gezet.

 

Vervolgens kan vergeving, als vrije keus en daad van het slachtoffer, voor hemzelf bevrijdend zijn. Ook, misschien wel juist, wanneer de dader geen berouw toont of niet meer bereikbaar is, is vergeving als soevereine daad van het slachtoffer een bevestiging van zijn autoriteit over zijn eigen leven. Hij is niet langer gebonden aan de macht van de dader. Integendeel, het slachtoffer heeft het recht en de macht om de dader al dan niet te vergeven. Daardoor kan het besef van de eigen waarde en waardigheid toenemen.

Vergeving, dat wil zeggen het erkennen van de schuld van de dader en het afzien van wraak, maakt het voor het slachtoffer mogelijk de schaamte achter zich te laten. Vaak denkt het slachtoffer de schaamte alleen kwijt te kunnen raken door zich aan te passen. Het slachtoffer leert zichzelf dan duiden als iemand die genezen wordt en zich daarmee weer voegt in de normen en waarden van de cultuur. Daarmee wordt echter de autoriteit van het slachtoffer geschaad. Bovendien worden de implicaties en de aanklacht tegen de dader verzwegen. Uiteindelijk is hier dan ook geen spraken van vergeving. Werkelijke vergeving erkent de schuld van de dader, en spreekt daarmee uit dat er geen reden is voor schaamte bij het slachtoffer.

Vergeving kan ook het slachtoffer de ruimte geven om nieuwe relaties aan te gaan en oude relaties nieuw te beleven en te duiden. Door te vergeven krijgt het slachtoffer weer autoriteit, waardoor het bewustzijn groeit dat hij zelf over zijn leven beslist. Dat zelfvertrouwen maakt het ook weer mogelijk te vertrouwen in anderen. Immers, vertrouwen is dan niet meer een zichzelf uitleveren aan de willekeur en macht van de ander, maar de autonome keuze om vertrouwen te schenken of te onthouden.

Onvermogen om te vergeven duidt er op dat de binding aan de macht van de dader nog niet doorbroken is, waardoor het slachtoffer gevangen blijft in zijn rol. Onwil om te vergeven is een keuze van het slachtoffer die wel de persoonlijke autoriteit bevestigt, maar geen openingen biedt voor een leven in relaties. De soevereine keuze van het slachtoffer om te vergeven bevestigt hemzelf in de rol van persoon, die in staat en bereid is om een relatie aan te gaan met andere personen.

 

Datzelfde geldt voor de relatie met God. De verbinding tussen het ontvangen van Gods vergeving en het vergeven van de medemensen is hierboven in haar paradoxale gevolgen beschreven. Werkelijke vergeving echter, die openingen biedt om als waardig mens relaties aan te gaan, maakt het mogelijk de reële schuld van anderen en de - op andere punten - reële schuld van zichzelf te erkennen. Ook het eigen aandeel in de relatie met de dader hoeft niet meer verzwegen te worden, omdat dat aandeel op geen enkele wijze een verontschuldiging is voor het misbruik.

De insteek om het slachtoffer te herstellen in zijn macht en autoriteit is noodzakelijk, maar ook riskant. Verontschuldiging van het slachtoffer kan hem opnieuw in een uitzonderingspositie plaatsen (alleen nu boven de anderen), waardoor de gemeenschap en verbondenheid geschaad worden. Dan wordt vergeving een daad van neerbuigende welwillendheid. Daarom zal, na een wellicht onevenwichtige fase van zelf-ontschuldiging, toegeleefd moeten worden naar een eerlijke erkenning van het eigen onvermogen en de eigen schuld naast de schuld van anderen. Deze opening maakt een relatie met God en medemensen mogelijk.

Dat dit een langdurig proces is gehoefd geen betoog. Het verloop daarvan kan in de toegemeten ruimte helaas niet beschreven worden. Dat vergeving het recht van het slachtoffer is en blijft heb ik omstandig benadrukt. Elke eis tot vergeving is daarmee tegenstrijdig. Een heldere visie op vergeving kan echter juist voor slachtoffers bevrijdend zijn. Voorbeeld mag dan zijn het woord van Paulus: 'Wreekt uzelf niet geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here' (Rom. 12:19).

Kortom: waar de gevolgen van seksueel misbruik te maken hebben met schuld, schaamte, machteloosheid, wantrouwen en isolement, daar is vergeving - in de hier omschreven zin - een machtig middel in handen van het slachtoffer. Het erkennen van de schuld van de ander en onschuld van zichzelf, van de persoonlijke macht en soevereiniteit, van vertrouwen en relaties, leiden er toe dat het slachtoffer bevrijd wordt (of zichzelf bevrijdt) uit de gevangenschap van de dader. Door te vergeven, dat is los te laten, kan het slachtoffer ook zijn eigen slachtofferschap achter zich laten.

 

Wat de bijbel zegt over vergeving, is een heel ander proces dan wat ik hierboven geschreven heb. Maar in het licht van de bijbel: 

 

Vergeven is niet vergeten. Mensen die proberen te vergeten merken dat zij het niet kunnen. God zegt dat Hij onze zonden niet meer zal gedenken (Hebr.10:17). Maar God de alwetende, kan niet vergeten. “Onze zonden niet meer gedenk” betekent dat God ons verleden niet meer tegen ons zal gebruiken (Ps.103:12). Vergeten kan het resultaat van vergeving zijn, maar het is daar nooit het middel toe. Wanneer wij het verleden van anderen telkens weer oprakelen, betekent dit dat wij hun fouten niet hebben vergeven.

 

Vergeving is de ander loslaten, vergeving is een keuze, een wilsbesluit. Een mooi beeld hiervan zien wij in Lev. 16:10.. Het gaat hier om de grote verzoendag. Twee bokken werden er genomen, waar men het lot over liet vallen. De ene werd levend voor het aangezicht van de Heer gebracht de andere bok werd wegestuurd naar de woestijn. Omdat God wil dat wij vergeven, is het iets wat wij kunnen doen. Vergeven is echter moeilijk voor ons, omdat het tegen ons rechtvaardigheidsgevoel in gaat. Wij willen vergelding voor zaken die men ons heeft aangedaan. De bijbel leert om nooit zelf wraak te nemen (Rom.12:19). Door het verleden zit je nog altijd aan hen vast. Als je hen loslaat, laat God hen daarom nog niet los. Hij zal hen rechtvaardig aanpakken. Wij kunnen dat niet.

 

Hoeveel pijn die persoon je ook heeft aangedaan. Hij doet je nog altijd pijn. Je vergeeft iemand niet ter wille van die persoon, maar ter wille van jezelf, opdat je vrij zou zijn. De noodzaak om te vergeven is geen zaak tussen jou en degene die je kwaad heeft gedaan, maar tussen jouw en God.

 

Vergeving is instemmen om te leven met de gevolgen van de zonde van een ander. Vergeven kost veel. Je betaalt de prijs van het kwaad dat je vergeeft. Je zult echter toch met die gevolgen moeten leven, of je dat nu wilt of niet, de keuze die je moet maken is of je dat wilt doen in bitterheid of in de vrijheid van vergeving. Jezus heeft de gevolgen van onze zonde op zich genomen. Alle echte vergeving is plaatsvervangend, omdat niemand echt vergeeft zonder de gevolgen van de zonde van de ander te dragen. God de Vader heeft “Hem die geen zonde gekend heeft, voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem” (2Kor.5:21). Hoe kan dit rechtvaardig zijn? Het kruis zorgt ervoor dat vergeving wettelijk en moreel juist is: “Want wat Zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven” (Rom.6:10).

 

Werkelijke vergeving heeft tot doel de ander aan God over te laten als hij geen schuld erkent, en om zo geen ruimte in je eigen leven te geven aan wrok en bitterheid. Zie hiervoor Efeze 4:27 en 2Kor.2:10. Alleen God kent het hart, wij kunnen echter wel de boom kennen aan zijn vruchten dus in de tijd kunnen we merken of het berouw echt is. Alleen door Gods genade en het bloed van Christus zijn wij in staat te vergeven het is een keuze die God zal bekrachtigen in ons gevoel

 

Wie daadwerkelijk berouw heeft zal ook de verantwoording op zich willen nemen en zich voegen tot de eventuele straf, werkelijke vergeving wordt gevolgd door genade; echter meerdere factoren spelen hier een rol als de dader nog steeds gedreven word tot dezelfde daad dan is er een kordate aanpak nodig om niet weer

in hetzelfde patroon te vallen. Zo zullen er beschermende maatregelen getroffen moeten worden voor zelfbescherming voor de dader en bescherming voor het of de slachtoffer(s).

 

Hoe vergeef je met je hele hart? Je erkent de pijn en de haat. Als vergeving je niet emotioneel raakt, zal zij onvolledig zijn. Velen voelen de pijn van persoonlijke beledigingen, maar willen die niet erkennen, of weten niet hoe. Laat God de pijn aan de oppervlakte brengen, zodat Hij er iets aan kan doen. Dan kan er genezing plaatsvinden.

Besluit om de last van de beledigingen te dragen door die informatie in de toekomst niet tegen de ander te gebruiken. Dit betekent niet dat je zonde moet verdragen; tegen zonde moet je je altijd verzetten.

Wacht niet met vergeven tot je daarvoor in de juiste stemming bent; dan zal het er nooit van komen. Het vergt tijd om gevoelens te laten genezen, nadat u hebt besloten om te vergeven. Vrijheid is een verworvenheid, niet een gevoel.

 

Vergeven is een opdracht: mattheus 6:14,15  Als wij de mensen vergeven wat zij verkeerd hebben gedaan, zal de hemelse Vader ook ons vergeven wat wij verkeerd hebben gedaan. Maar als wij hen niet vergeven, zal onze hemelse Vader ook ons niet vergeven.